Dit concludeerden de Inspecties Gezondheidszorg en Jeugd en Justitie en Veiligheid donderdag op basis van hun onderzoek naar hoe het zo mis kon gaan met het inmiddels 11-jarige meisje. Zij namen daarvoor de rol van onder meer de betrokken pleegzorgorganisatie en jeugdbeschermingsorganisatie onder de loep.De Vlaardingse pleegouders John en Daisy B. (beiden 38) worden verdacht van zware mishandeling van hun pleegdochter vanaf het moment dat de pleegvader haar op 21 mei zwaargewond naar het ziekenhuis bracht. Het meisje, toen 10 jaar, was buiten bewustzijn en woog nog geen 20 kilo. Ze had meerdere botbreuken. Het meisje is nu buiten levensgevaar maar zal de rest van haar leven intensieve zorg nodig hebben.Daarna bleek dat ook haar kleine zusje slachtoffer zou zijn geworden. De pleegouders worden eveneens verdacht van het mishandelen van twee broers die in 2021 bij hen verbleven, die in dat jaar al melding hadden gemaakt van mishandeling. Ook de biologische moeder en het meisje zelf hadden meerdere keren verteld over de mishandeling.Spijkerharde conclusiesOver het handelen van de betrokken instanties zijn de conclusies van de inspectie spijkerhard. Het is ‘onnavolgbaar’ dat pleegzorgorganisatie Enver de verhalen van de broertjes en het meisje zonder nader onderzoek afdeed als valse beschuldigingen. Ook vindt de inspectie het onbegrijpelijk dat de jeugdbeschermer van William Schrikker meeging in het verzoek van de pleegmoeder om het meisje niet afzonderlijk te spreken, wat in strijd is met de richtlijnen.Bovendien had het meisje op 3 december 2023 aan de politie verteld dat ze ernstig was mishandeld. Het letsel daarvan was duidelijk zichtbaar en gefotografeerd door de politie. Toch kwam er geen nader onderzoek van de betrokken instanties en moest het meisje gewoon weer terug naar het pleeggezin. Vanaf dat moment zat ze daar in totale isolatie. Ze ging ook niet meer naar school. Dat deze ernstige signalen niet hebben geleid tot actie van Enver en William Schrikker is onbegrijpelijk volgens de inspectie.De inspectie signaleert verder dat de samenwerking tussen pleegzorg en de jeugdbescherming moeizaam verliep. Zo werd cruciale informatie niet gedeeld; Enver vertelde de jeugdbeschermers niet dat er eerder klachten waren geweest over het pleeggezin. De aandacht ging uit, concluderen de inspecteurs, naar samenwerkingsproblemen en niet naar het meisje. Zij werd aan haar lot overgelaten door degenen die haar hadden moeten beschermen.Ook verwijt de inspectie de pleegzorgorganisatie een tunnelvisie. De betrokken medewerker ging vaak bij de pleegouders op huisbezoek en hield hun de hand boven het hoofd. Mede daardoor zou er onvoldoende waarde zijn gehecht aan de verhalen van de kinderen.Structurele tekortkomingenVolgens de inspectie schoten zowel Enver als William Schrikker ernstig tekort in hun werkwijze en zullen deze organisaties nu strenger inde gaten worden gehouden. Ook komt er vervolgonderzoek naar een aantal betrokken medewerkers.De rechtszaak teg