Bij gevechten rond de Syrische hoofdstad Damascus zijn de voorbije dagen minstens 73 doden gevallen. Onder de doden zijn zowel regeringssoldaten van interim-president Ahmed al-Sharaa als druzische strijders die recht tegenover het nieuwe bewind staan. Tussen die groepen zijn al maanden spanningen.
Woensdagavond sloten druzische notabelen een voorlopig staakt-het-vuren met de regering, waarna het geweld luwde.
Aanleiding voor het bloedvergieten was een audiobestand dat maandagavond opdook op sociale media. Daarin was te horen hoe een al dan niet druzische spreker de profeet Mohammed beledigde. Wie de man precies was (en of hij daadwerkelijk druzisch was) bleef onduidelijk, maar het kwaad was al geschied.
Mozaïek
In steden als Homs en Hama, beide overwegend soennitisch, gingen woedende Syriërs de straat op. Ze scandeerden leuzen en riepen op tot het executeren van druzen en andere religieuze minderheden.
Het scenario dat velen vrezen dreigt daarmee gestalte te krijgen: de desintegratie van het land langs etnisch-religieuze lijnen. Syrië is een mozaïek met zes à zeven verschillende groepen, van soennitische moslims (de grootste groep) tot christenen en alawieten en van Koerden in het noorden tot druzen in het zuiden.
Oud-dictator Bashar al-Assad heeft de groepen altijd tegen elkaar uitgespeeld, en nu hij er niet meer is krijgt het land de bloedige rekening gepresenteerd.
Alawieten
Met name de moordpartijen op alawieten door pro-regeringstroepen, begin maart, hebben minderheden zoals de druzen en de Koerden angst aangejaagd. Ze hebben de indruk dat president Sharaa geen grip heeft op de meest extremistische facties binnen zijn kringen, en vrezen dat die vrij spel krijgen.
Andersom worden de druzen door veel regeringsgezinde Syriërs gewantrouwd, omdat ze zich in het Assad-tijdperk neutraal opstelden en aanvankelijk niet meededen aan de opstand tegen de dictator. Druzen hebben hun eigen mystieke geloof dat enigszins losstaat van de islam; ze geloven bijvoorbeeld in reïncarnatie.
Nog complexer wordt het door de rol van buurland Israël, dat zich ongevraagd heeft opgeworpen als beschermheer van de druzen. Woensdag bombardeerde een Israëlisch gevechtsvliegtuig een voorstad van Damascus, volgens Tel Aviv omdat zich daar een ‘extremistische’ groepering ophield die van plan zou zijn geweest druzen aan te vallen.
Bufferzone
‘Een waarschuwing’, noemde de Israëlische regering van premier Benjamin Netanyahu het. Bij de luchtaanval zou één soldaat zijn omgekomen.
Het heeft er alle schijn van dat Israël van het druzische zuiden van Syrië een soort bufferzone wil maken. Twee maanden geleden riep minister Israel Katz (Defensie) het gebied al uit tot een no-gozonevoor Sharaas troepen. Het gevolg is dat druzische milities daar – met Israëls zegen – de dienst uitmaken.
Op termijn blijft het nieuwe Syrische bewind op deze manier zwak en verdeeld, en dat is precies wat Israël lijkt te willen. De extremistische minister Bezalel Smotrich (Financiën) verklaarde deze week uit te zijn op de ‘ontmanteling’ van Syrië, zonder toe te lichten wat hij daarmee bedoelde.
Burgers blijven binnen
In Ashrafiyat Sahnaya, het voorstadje waar de straatgevechten zich concentreerden, is het donderdag kalm. Het geweld is grotendeels geluwd, de angst niet. Burgers zitten veelal binnen, scholen hebben de deuren gesloten. ‘Regeringssoldaten gaan nu van deur tot deur’, zegt de 22-jarige geneeskundestudent Eimar Nofal aan de telefoon. ‘Ze controleren huizen op wapens.’
De druzische groepering die tot voor kort de dienst uitmaakte in de wijk, Rijal al-Karame (‘de mannen van waardigheid’), heeft zich volgens haar overgegeven. Ze vertelt over een vriend die sinds woensdag vermist is. ‘Zijn vader en broer wilden hun wapens niet opgeven, en werden daarom gedood.’
Op sociale media circuleren filmpjes van extremistische pro-regeringssoldaten die luidkeels dreigen af te zullen rekenen met de druzen. ‘We hebben de stad bevrijd van dat varken Al-Hijri (vooraanstaande druzische geestelijke, red.)’, brult één van hen. ‘Vannacht zullen we jullie snorren verbranden.’ Dat laatste verwijst naar de traditionele uitdossing – met grote snorren – van druzische mannen.
Wegversperringen
Een andere student, 20 jaar oud, besloot woensdagochtend te vluchten. Uit angst voor represailles wil hij niet met zijn naam in de krant. Hij stapte met zijn familie in een busje van zijn oom, waarna ze zich langs de wegversperringen van Sharaas troepen waagden. ‘Het was verwarrend, verschrikkelijk’, zegt hij. ‘‘Jullie mogen gaan’, zeiden de soldaten tegen ons. ‘Maar dan mogen jullie nooit meer terugkomen.’’
Over Israëls rol is hij duidelijk. ‘We zitten niet op hun bescherming te wachten. Buitenlandse mogendheden moeten zich niet met Syrië bemoeien.’
Wat de toekomst brengt, weten de twintigers niet. Het is de taak van de regering om de extremisten in te snoeren, maar die oogt vooral onmachtig. ‘We zijn bang voor een etnische zuivering’, zegt geneeskundestudent Nofal, ‘net als bij de alawieten.’ Ze heeft een Canadees paspoort waarmee ze het land eventueel kan verlaten. Als er niets verandert, wil ze zo snel mogelijk weg.
Luister hieronder naar onze podcast de Volkskrant Elke Dag. Kijk voor al onze podcasts op volkskrant.nl/podcasts.
Lees ook
Geselecteerd door de redactie